Om een object te kunnen activeren dient u eerst een project te activeren.
Werkwijze:
- Klik in de Outlookbar op de knop Projecten, om de verkenner zichtbaar te maken.
- Navigeer met de muis naar het objectniveau. Het objectniveau is het laatste niveau in de projectstructuur. Het objectniveau is te herkennen aan het documenticoon in de verkenner en aan de objectenlijst met meerdere kolommen (Objectcode, Naam, Adres, Plaats, Laatst Geopend) in het rechter scherm.
- Klik met de linker muisknop op de regel die u wilt activeren.
- Dubbelklik op het zwarte pijltje aan het begin van de regel. U komt nu in de Algemene Objectgegevens van het object.
In de voorbeeldfiguur is de laatste regel het actieve object.
Naast het dubbelklikken op het zwarte pijltje, kunt u ook een object activeren met de functietoets [F3] of klik met de rechter muisknop op een object en klik daarna op de knop
>Eigenschappen.

Het komt voor dat u onderstaande melding op het scherm ziet:

U ontvangt deze melding wanneer u gegevens van een object wilt opvragen (bijv. Algemene objectgegevens; Elementen; Planning...) zonder dat u een object hebt geactiveerd.